SV | Zijn er [niet] nog, [in] eens ieders goddelozen huis, schatten der goddeloosheid en een schaarse efa, dat te verfoeien is? |
WLC | עֹ֗וד הַאִשׁ֙ בֵּ֣ית רָשָׁ֔ע אֹצְרֹ֖ות רֶ֑שַׁע וְאֵיפַ֥ת רָזֹ֖ון זְעוּמָֽה׃ |
Trans. | ‘wōḏ ha’iš bêṯ rāšā‘ ’ōṣərwōṯ reša‘ wə’êfaṯ rāzwōn zə‘ûmâ: |
Zijn er [niet] nog, [in] eens ieders goddelozen huis, schatten der goddeloosheid en een schaarse efa, dat te verfoeien is?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Zijn er [niet] nog, [in] eens ieders goddelozen huis, schatten der goddeloosheid en een schaarse efa, dat te verfoeien is?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!